Fictiedossier Razend

Titel: Razend

Auteur: Carry Slee

Naam uitgever: Pimento

 

Samenvatting:

Sven wordt thuis mishandeld door zijn vader. Hij zat op zwemmen net als zijn broer Lennart, maar is er mee gestopt omdat hij meer tijd voor zijn vrienden en hobby wilde.

Zijn hobby is filmen. Hij wil later regisseur worden.

Zijn vader vind het maar kinderspel en vind het zwemmen veel belangrijker.

Voor zijn vader kan Sven niks goed doen, om het minste of geringste wordt zijn vader al boos en krijgt Sven klappen.

Sven is verliefd op Roosmarijn, een meisje uit zijn klas.

Om met haar in contact te komen heeft hij een slim plan, hij gaat een film maken, een film met Roosmarijn in de hoofdrol. Zij wil later filmster worden dus dat komt mooi uit.

Als hij zijn idee bekent maakt is Roosmarijn meteen enthousiast, ze wil diezelfde dag al beginnen. Als Sven thuis komt ziet hij zijn camera niet op zijn bureau liggen waar hij hem die ochtend had klaar gelegd.

Hij vraag zijn moeder. Die zegt dat zijn vader de camera heeft mee genomen om Lennart te filmen voor een belangrijke wedstrijd.

Razend is Sven, wat moet hij nu tegen Roosmarijn zeggen.

Het lukt hem om bij Roosmarijn tijd te rekken door eerst goed het script te bespreken.

Maar zijn vader heeft de camera vaker nodig om Lennart te filmen. Sven en zijn vader krijgen ruzie om de camera, zijn vader besluit de camera in een kluis te stoppen.

Sven moet nu elke keer met een smoes aankomen bij Roosmarijn. Ze trapt niet langer meer in zijn smoesjes en stopt er mee.

Roosmarijn kwam vaak thuis om de film te bespreken en heeft zo ook Lennart ontmoet.

Toen Sven op een dag nog niet thuis was toen Roosmarijn kwam heeft Lennart haar binnen gelaten en allemaal leugens over Sven verteld, dat hij een player was en dat hij het leuk zou vinden om meisjes pijn te doen.

Roosmarijn gelooft het allemaal en is boos op Sven, ze hoeft hem voorlopig niet meer te spreken.

 

Roosmarijn heeft ook nog wat anders aan haar hoofd, haar leraar wiskunde, Bob, randt haar aan. Steeds als hij langs haar loopt legt hij zijn hand op haar schouder, en als hij doorloopt laat hij zijn hand langs haar borst gaan.

Niemand ziet het. Alleen Halima, haar vriendin weet het.

Als ze het op een dag aan de klas verteld geloofd niemand haar, iedereen vind Bob een aardige leuke leraar. Ze denken dat Roosmarijn zich aanstelt en overdrijft.

Alleen Halima en Sven komen voor haar op.

Het is weer maandag het derde uur, Roosmarijn heeft weer wiskunde maar ze durft de les niet in. Ze gaat in de aula zitten.

Sven is te laat op school, hij heeft gisteren ruzie met zijn vader gehad en zijn lip is dik.

Als Sven de klas in komt maakt iemand een opmerking over zijn lip, dat is de druppel. Hij ontploft, en zegt dat Bob met zijn vieze poten van Roosmarijn af moet blijven.

Bob stuurt hem naar de directeur.

 

Als de directeur even later, na dat hij Sven gesproken heeft, door de aula loopt, ziet hij Roosmarijn zitten.

Hij loopt naar haar toe en vraagt voorzichtig over Bob. Ze durft niet eerlijk te zijn en zegt dat er niks aan de hand is. Sven heeft Bob volgens de directeur ten onrechte beschuldigd van aanranding en wordt geschorst.

Als Sven thuis komt lukt het hem om zijn camera uit de kluis te halen, hij graaft een gat in de tuin en verstopt hem daar.

Als zijn vader thuis komt is hij woedend, omdat zijn zoon geschorst is.

Dat had Sven al verwacht, hij blijft boven.

Hij pakt zijn tas in en is van plan om weg te lopen van huis.

Hij schrijft een afscheidsbrief aan zijn moeder, hij schrijft over dat zijn moeder het nooit voor hem opgenomen heeft als zijn vader hem sloeg. Dat zij niks durfde te doen. Dat hij geen steun aan haar heeft gehad en dat zijn moeder er niks aan had gedaan dat zijn vader zijn camera had afgepakt. En dat Lennart alles van hem afgepakt heeft, zelfs Roosmarijn, waar hij al zo lang verliefd op is, heeft hij tegen Sven opgezet.

Ondertussen zit Roosmarijn nog steeds op school. Als ze Bob even later in de gang tegen komt zegt hij dat ze even mee moet lopen met hem. Ze is doodsbang maar loopt toch mee.

Hij loopt de lerarenkamer in, ze hoopt dat er nog heel veel andere leraren zijn, te vergeefs want er is verder niemand.

Bob doet de deur dicht en begint haar weer aan te randen, maar op dat moment komt de directeur binnen. Roosmarijn begint te huilen en Bob wordt weg gestuurd.

Halima wordt opgehaald en troost Roosmarijn, Bob wordt ontslagen.

Halima verteld Roosmarijn dat Sven die middag voor haar opgekomen is in de klas en dat hij geschorst is omdat hij Bob vals beschuldigd had.

Dus daarom vroeg de directeur er opeens naar! Roosmarijn voelt zich schuldig en wil naar Sven toe.

Die middag gaat ze naar Sven toe om haar excuses aan te bieden.

Ze wordt door Lennart binnen gelaten die meteen weer weg moet om te zwemmen. ‘Sven is op zijn kamer’ zegt hij.

Als Roosmarijn boven is merkt ze dat Sven helemaal niet op zijn kamer is, ze wil toch laten weten dat ze is geweest en besluit een briefje achter te laten.

Ze loopt naar zijn bureau en ziet Sven’s afscheidsbrief liggen.

Ze leest hem, geschrokken schieten haar ogen over het papier.

Nu begrijpt ze alles, dat zijn moeder alles zo toegelaten heeft, en dan heeft zij het Sven nog extra moeilijk gemaakt door tegen de directeur te zeggen dat er niks aan de hand was, waardoor Sven geschorst is.

Met de brief in haar handen rent ze de trap af om de brief aan Sven’s moeder te laten lezen. Ze komt de woonkamer binnen ‘Hallo? Is daar iemand?’

Dan beseft ze dat ze helemaal alleen in een vreemd huis is. De paniek slaat toe, ze moet Sven zoeken denkt ze. Ze legt de brief op de keukentafel en rent het huis uit.

Ondertussen zit Sven ergens in de duinen om tot rust te komen.

Maar echt tot rust komen lukt niet, hij schrikt van ieder klein geluidje schrikt hij en denkt hij dat het zijn vader is.

Dit heeft geen zin, denkt Sven bij zichzelf, hij staat op en loopt naar zijn fiets.

Waar moet hij heen? Hij gaat naar een messen winkel koopt een mes, en fietst terug naar huis.

Als hij vlakbij zijn huis is slaan de zenuwen toe.

Heel stil doet hij de voordeur open, hij hoort keuken geluiden.

Hij had het niet beter kunnen treffen, iedereen zit in de keuken te eten.

Sven bedenkt zich geen seconde en gooit de keukendeur open.

Drie verbaasde gezichten kijken hem aan, zijn moeder laat haar vork van schrik vallen.

Zijn vader schuift zijn stoel woest naar achteren: ‘Waar haal jij de moed vandaan om hier binnen te komen?’

Normaal was Sven bang weggekropen maar in plaats daarvan zet hij, tot verbazing van zijn vader, een stap naar voren.

‘Het is voorbij pa,’ zegt hij. ‘Je hebt me al die jaren getreiterd, maar nu pik ik het niet meer.’

‘Uit mijn ogen! Ik walg van je!’ schreeuwt zijn vader.

‘Rustig maar,’ zegt Sven. ‘Ik ben alleen gekomen om voor altijd een eind aan je gesar te maken.’

‘Er uit jij!’ Schreeuwt zijn vader.

Maar Sven verzet geen stap.

‘Ik ga niet weg, ik wil weten waarom je me haat!’ zegt Sven.

‘Moet je dat nog vragen? Omdat je het grootste stuk ellende bent dat op twee benen rondloopt. Daarom. En nu uit mijn ogen of ik vermoord je!’

‘Zie je wel!’ Schreeuwt Sven. ‘Dat is wat je wil, je wil eigenlijk dat ik dood ben!’

En hij trekt zijn mes uit zijn broekzak.

Zijn moeder geeft een gil en Lennart rent de kamer uit.

Zijn vader ziet lijkbleek. ‘Ik wist het,’ zegt hij. ‘Je gaat me doodsteken.’

‘Nee, je vergist je.’ Zegt Sven. ‘Jij gaat míj doodsteken. Je haat me toch? Alles maak je voor me kapot. Zo kan ik niet verder leven. Ga je gang.’

En hij houdt het mes voor zijn vader.

Zijn vader bedenkt zich geen moment en grist het mes uit Sven’s hand en richt het op Sven.

‘Nou,’ zegt Sven. ‘Steek dan! Steek me dan dood!’

Sven ziet dat de hand van zijn vader trilt en zijn grip elke seconde slapper wordt.

Dan valt het mes op de grond.

Sven’s vader begint te huilen, Sven pakt het mes op en loopt de kamer uit.

‘Sven!’ Als hij bij de voordeur is komt zijn vader hem achterna. ‘Blijf hier, je mag niet weg gaan, dit moet afgelopen zijn.’

Sven kijkt zijn vader aan.

‘Deze ellende mag geen minuut langer meer duren.’

Hij kijkt zijn vrouw aan. ‘Ik ben zover.’ Zegt hij.

Zijn vrouw toets een nummer in ‘hallo ma, wil je mevrouw Simons vragen of ze komt. Ja het gaat nu allemaal veranderen.’

            Sven zit op zijn bed na te denken, er gaat van alles door hem heen. Mevrouw Simons is net geweest, ze hebben heel lang gepraat. Om de beurt liet ze hen vertellen.

Hij weet nu dat zijn vader vroeger het zelfde mee heeft gemaakt, dat zijn opa zijn vader ook sloeg. Zijn vader vond het vreselijk maar nu doet hij het zelfde bij hem. Dat is toch raar! Maar mevrouw Simons zei dat dat vaker voor komt.

Sven dacht altijd dat Lennart geluk had, en dat hij alles leuk vond wat zijn vader voorstelede. Maar Lennart durfde nooit tegen zijn vader in te gaan, hij wil eigenlijk ook wel eens plezier maken met zijn vrienden, en eigenlijk is Lennart jaloers op Sven, omdat Sven wel gewoon zijn eigen gang durft te gaan, daarom treiterde hij Sven zo vaak.

            Dan gaat beneden de bel, Sven herkent Roosmarijn’s stem. ‘Dag mevrouw, ik wilde weten of Sven al thuis is.’

‘Dag Roosmarijn, Sven is thuis, het gaat goed met hem je mag wel even binnenkomen hoor.’

‘Dat hoeft niet hoor, ik heb vanmiddag een briefje op zijn bureau achter gelaten, ik spreek hem morgen wel op school.’

Sven loopt naar zijn bureau, hij ziet het briefje nu pas.

Sorry dat je door mijn schuld bent geschorst, er is van alles gebeurd maar dat hoor je nog wel.

Liefs, Roosmarijn.

Liefs…? Als ze dat schrijft is ze niet meer boos op hem. Sven drukt het briefje tegen zich aan.

Hij vraagt zich wel af wat er vanochtend is gebeurd, en waarom ze niet naar Lennart vroeg.

Hij rent de trap af en racet de straat uit, als hij snel is kan hij haar nog inhalen.

Shit, denk Sven als hij voor de spoorbomen moet stoppen.

Maar als hij naast zich kijkt gaat er een schok door hem heen, ‘Roosmarijn!’ zegt hij.

‘Ik eh… ik wil weten wat er vandaag is gebeurd.’

Roosmarijn is verrast als ze Sven ziet. ‘Vandaag ben ik erachter gekomen dat ik heel stom ben geweest, ik moet het goed maken, anders verlies ik mijn grote liefde.’

Sven weet niet dat Roosmarijn zijn afscheidsbriefje aan zijn moeder heeft gelezen.

‘Ben je dan verliefd?’ vraagt hij.

‘Ja, en volgens mij komt het van twee kanten.’

Ze kijkt Sven aan, die weet niet wat hij hoort.

‘Dus Lennart is ook verliefd op jou?’

‘Helemaal niet, dat is juist het erge, het is de schuld van Lennart’

Sven snapt er niks van.

Roosmarijn lacht, ‘Sukkel, het gaat over jou.’

‘Over mij?’ Sven valt zowat om.

Roosmarijn pakt zijn hand. ‘Of wil je geen verkering meer omdat ik zo gemeen ben geweest?’

Sven kan niks zeggen, hij lacht verlegen.

‘Gaat zoenen nog wel?’ Roosmarijn trekt Sven’s gezicht naar zich toe.

En of zoenen gaat!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Over de auteur:

Carry Slee werd in 1949 geboren in Amsterdam.

Na de middelbare school ging ze in Utrecht naar de Acedemie voor Expressie door Woord en Gebaar.

Ze werkte een paar jaar als lerares drama op de middelbare school.

In 1988 mocht ze verhalen schrijven over Keetje Karnemelk in het peuterblad Bobo.

In 1989 kwam haar eerste boek Rik en Roosje uit. Een voorleesboek voor jonge kinderen.

Al snel volgde er nieuwe boeken, meestal schreef ze realistische verhalen voor jonge kinderen. Maar daarna begon ze met schrijven voor oudere kinderen.

Die boeken werden super populair bij de jeugd.

In haar boeken schrijft ze vooral over discriminatie, drugs, homoseksualiteit en pesten.

De boeken die verfilmd werden:

-2006 Afblijven

-2007 Timboektoe

-2008 Radeloos

-2009 Lover of loser

-2011 Razend

 

Carry Slee heeft twee kinderen: Nadja en Masja.

Ze woont in Bergen en heeft twee hondjes.

Voor het schrijven van peuterboekjes heeft ze veel inspiratie op gedaan van haar eigen dochters. Als haar dochters ouder worden leest ze vaak brieven die op de achterkant van de VPRO-gids staan.

Daar leest ze een verhaal over een jongen die verteld over zijn buurmeisje dat zo erg gepest werd dat ze voor de trein is gesprongen.

Daar is haar boek Spijt op gebaseerd. Voor dat boek krijgt ze de prijs van de Jonge Jury.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Over het boek:

Op de voorkant van het boek zie je een meisje en een jongen die elkaar omhelzen. Ik denk dat dat Roosmarijn en Sven zijn, die het net goed hebben gemaakt met elkaar.

Het boek is aan niemand opgedragen.

De plaatsen die in het boek voorkomen zijn:

-Sven’s huis: daar wordt hij vaak geslagen door zijn vader.

-Roosmarijn’s huis: daar beginnen ze met het bedenken van een script voor de film die uiteindelijk niet door kan gaan.

-School: Roosmarijn wordt aangerand door haar wiskunde leraar maar niemand geloofd haar behalve Halima en Sven.

-Het strand: Hier komt Sven even tot rust als hij van huis is weg gelopen.

Het verhaal is vanuit de schrijver verteld.

Het verhaal heeft een gesloten einde vind ik.

Je weet nu dat alles goed is, het gezin van Sven wordt geholpen door maatschappelijk werkster Simone, en Roosmarijn en Sven hebben het goed gemaakt en hebben zelfs verkering.

Wiskundeleraar Bob, die Roosmarijn heeft aangerand, is ontslagen en krijgt zelfs een rechtszaak.

 

 

Leeservaringen:

Het onderwerp van het verhaal sprak mij aan omdat ik wel van al die drama houd.

Ik ben door dit verhaal aan het denken gezet door ook naar de vader te kijken.

Hij slaat zijn zoon niet zomaar, hij is vroeger zelf ook geslagen door zijn vader.

Meestal wordt er alleen gekeken naar het slachtoffer zelf.

Het verhaal was op sommige momenten best verrassend. Aan het eind toen Sven met het mes in de keuken tegenover zijn vader stond, verwachtte ik niet dat hij het mes aan zijn vader zou geven zodat zijn vader hém kon vermoorden.

Het verhaal was dus zeker niet voorspelbaar.

Het verhaal bevat voldoende gebeurtenissen om je te blijven boeien. Het draait niet alleen om Roosmarijn die aangerand wordt door haar leraar, en Sven die thuis mishandeld wordt. Het gaat ook over Sven die ruzie krijgt met een goede vriend, omdat hij steeds afzegt als ze afgesproken hadden, omdat Sven hele erge hoofdpijn heeft wanneer zijn vader hem weer klappen heeft gegeven. Maar omdat hij dat verzwijgt, en alleen zegt dat hij koppijn heeft, heeft zijn vriend er een keer genoeg van.

De gebeurtenissen zijn voor mij niet herkenbaar, ik ken (hopelijk) niemand die mishandeld wordt, of aangerand wordt.

Ik vind de gebeurtenissen geloofwaardig het zijn wel dingen die in het echt ook gebeuren. Ik heb gelukkig geen van beide gebeurtenissen zelf mee gemaakt.

De gebeurtenissen hebben zeker indruk op mij gemaakt, ik verwachtte niet dat Sven het zolang voor zich hield dat hij mishandeld werd. Het verbaasde mij ook dat in het begin niemand Roosmarijn geloofde.

Er zit genoeg tempo in het verhaal ik heb niet het gevoel gehad dat het verhaal langdradig was, en dat sommige hoofdstukken of bladzijdes eigenlijk nergens naar toe gingen.

Je kan je goed in de personen verplaatsen omdat het op een goede manier geschreven is en omdat je genoeg van de personages te weten komt.

Eerst vond ik de beslissing van Sven, dat hij aan niemand wat van de mishandeling vertelde onbegrijpelijk. Maar ik snap ook wel dat hij zich er voor schaamde dat hij mishandeld werd.

Je hoeft het innerlijk van de personages niet zelf in te vullen want dat wordt voldoende in het verhaal omschreven.

Het boek is in een goeie en logische volgorde geschreven, alle hoofdstukken liepen op elkaar over, dus niet van de ene gebeurtenis zomaar eens naar de andere gebeurtenis. Het verhaal was makkelijk om te lezen want het had geen ingewikkelde opbouw.

Het boek bevat geen tijdsprongen of terugblikken, dat vond ik wel fijn, meestal als er een terugblik in een boek voorkomt, vergeet je na een tijdje dat het een terugblik was. En dan opeens ben je uit dat stukje van de terugblik en moet je je weer herpakken op het verhaal.

Ik vond het verhaal niet echt spannend, er waren wel momenten dat je je afvroeg, wat zou er nu gaan gebeuren. Maar niet echt spannende momenten. Behalve het stukje in de keuken dat Sven het mes aan zijn vader gaf, dat was wel spannend.

Het verhaal was makkelijk om te lezen, er zaten geen moeilijke woorden.

Er zitten best wel veel gesprekken in het verhaal, ik vond dat wel fijn. Daardoor gaat het verhaal toch wat meer leven vind ik.

 

 

Verwerkingsopdracht

-schrijf een gedicht over het verhaal.

 

Soms moet je lopen.

Loop niet weg, maar loop naar hulp.

Zwijg niet, maar praat.

De moed niet verliezen, maar blijf hopen.

Soms moet je lopen.

Loop niet weg, maar loop naar hulp.

Loop naar zij die je helpen, en die je geloven.

Die voor je klaarstaan en met je mee gaan.

Soms moet je lopen.

Maar als je loopt, loop dan naar hulp.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb